Vertel eens wat over je nieuwe boek, De Genesissleutel!
De Genesissleutel is het tweede, geheel losstaande, deel van wat mijn Latijns-Amerika trilogie moet worden. De Offers speelde in Bolivia en was deels gebaseerd op mijn eigen veldwerk als antropoloog. Op dit moment werk ik aan het laatste deel dat Paaseiland als decor heeft – in september zou ik er twee weken heen zijn gegaan maar dat ging helaas niet door. De Genesissleutel speelt in Peru, om precies te zijn in de Nazcawoestijn. In het rotsachtige zand liggen al eeuwenlang raadselachtige tekeningen tot wel driehonderd meter groot, die alleen vanuit de lucht te zien zijn. Deze tekeningen zijn altijd met veel raadsels omgeven geweest. Wie heeft ze gemaakt? Voor wie? En vooral: waaróm zijn ze gemaakt? Schrijvers zoals Erich von Däniken (Waren de goden kosmonauten?) geloven dat deze tekeningen boodschappen zijn aan aliens die ooit de aarde hebben bezocht – dit heet de Ancient Astronauts theorie. Deze buitenaardse wezens zouden op veel plekken op aarde bouwwerken hebben achtergelaten zoals de piramides in Egypte of tempels zoals in Tiahuanaco (Bolivia) of Sacsayhuaman (Peru). Zij beloofden op een dag terug te komen. Het thema van goden die beloven terug te komen is een universeel thema in de mythologie en godsdiensten wereldwijd, een fascinerend gegeven. In De Genesissleutel zien de Nederlandse Ángel Trustfull en zijn Peruaanse collega Luz Feria tijdens een toeristische vlucht boven deze tekeningen in de woestijn onder hen een man in nood. Ze raken betrokken in een bizar verhaal, waarin alles was ik net vertelde een rol speelt.
Voor je nieuwste boek ben je alweer neergestreken in Zuid-Amerika. Vertel eens wat over dat continent; waarom heeft het een speciaal plekje in je hart?
Ik ben altijd al door Latijns-Amerika gefascineerd geweest, het is niet helemaal rationeel te verklaren. Het eerste werkstukje dat ik op mijn tiende maakte ging over de Inca’s, het tweede over de Galapagoseilanden bij Ecuador. Tijdens mijn studie Culturele Antropologie heb ik zes maanden in een kleine indiaanse gemeenschap gewoond aan het Titicacameer in Bolivia. Ik was gefascineerd door hoe de indianen daar met de natuur, met Moeder Aarde, omgingen. Ze beschouwen de natuur als een levend organisme waar je een relatie mee hebt net zoals met mensen. Ik heb me daarnaast ook altijd bijzonder aangetrokken gevoeld tot de muziek en de literatuur van dat continent. Vooral het magisch-realistische karakter daarvan. Uiteindelijk ben ik gepromoveerd op een onderzoek in Ecuador, waar ik veertien maanden heb gewoon. Na mijn promotie heb ik als reisleider gewerkt in Mexico, Guatemala, Belize en Venezuela.
Hoe ben je, als je er zelf naar kijkt, gegroeid als auteur?
Ik denk dat ik er steeds beter in slaag om een balans te brengen in de spanning/ actie van het verhaal en de informatie die ik wel overbrengen. Mijn thrillers zijn geen standaardthrillers die van A naar B gaan waarbij onderweg eerst keurig twee of drie mensen verdacht worden gemaakt en op de laatste pagina de echte dader als een konijn uit een hoge hoed wordt getoverd. Ik denk dat mijn boeken zich onderscheiden van veel dat op dit gebied verschijnt doordat ze niet alleen spannend zijn om te lezen maar dat je er ook nog iets van opsteekt.
Het is alweer een tijdje geleden dat je Leiden als plek voor je thrillers losliet. Hoe voelt het?
Na Het Petrusmysterie, Het Pauluslabyrint en Het Pilgrim Fathers Complot leek het me goed om een nieuw decor te kiezen, ook om mezelf uit te dagen en te voorkomen dat ik niet in herhaling zou vallen. Door de samenwerking met cultuurhistoricus Jacob Slavenburg sloop Leiden toch weer terug in mijn boeken… We schreven Het Isisgeheim en in maart 2021 verschijnt Het Evacomplex, die allebei in Leiden spelen. Ik vind het fijn om te schrijven over Latijns-Amerika en het is ook echt tof om zoals nu helemaal in een onderwerp als Paaseiland te duiken. Verder ben ik aan het denken over een serie boeken in Delft. Ik ben daar geboren en opgegroeid in Pijnacker. Ik ken Delft goed. De stad is in veel opzichten te vergelijken met Leiden: veel geschiedenis, de grachten, de oude panden, een studentenstad. En daar liggen de verhalen ook voor het opscheppen, denk alleen al aan de Oranjes.
Je draait nu al even mee als auteur. Hoe spannend is het nog, om recensies van je eigen werk te lezen?
Nog steeds echt heel erg spannend. Het grappige is dat mensen denken dat je heel blij bent als je dan eindelijk het fysieke boek in handen hebt, nadat je er zo lang aan hebt gewerkt. Maar in werkelijkheid denk je dan juist: nu kan ik er niets meer aan veranderen. Het boek gaat de wereld in en iedereen mag er zich een mening over gaan vormen. Dus als dan, zoals nu met De Genesissleutel, de eerste positieve recensies binnenkomen, dan is dat echt een enorme opluchting! En het gekke is dat één negatieve beoordeling echt meer impact heeft dan tien positieve beoordelingen. Maar iemand vertelde me eens: je kunt beter een boek schrijven dat zowel één ster als vijf sterren krijgt in plaats van alleen maar drie sterren. In dat laatste geval heb je een vlees-noch-vis-boek geschreven, middle-of-the road.
Wat is je volgende project?
Ik werk met Jacob Slavenburg aan de eindredactie van Het Evacomplex en ben heel veel aan het lezen over het Paaseiland dus. Op dit moment ben ik Aku-Aku van de Noorse ontdekkingsreiziger Thor Heyerdahl aan het lezen. In de jaren vijftig bezocht hij Paaseiland en daar schreef hij dit boek over. Veel van wat hij schrijft is achterhaald – hij probeerde te bewijzen dat de Paaseilanders oorspronkelijk uit Peru kwamen, maar dat is toch echt Polynesië – maar voor het sfeer- en tijdsbeeld is het een mooi verhaal.
Ok, je mag één keer iemand naar keuze uitkiezen om samen je volgende thriller mee te schrijven. Wie wordt dat, en waarom?
Dan zou ik kiezen voor Tjarko Evenboer, die onder meer twee thrillers op zijn naam heeft staan: De Stenen Getuigen en Vuurvliegen. Het bijzondere is dat het eerste boek vanuit christelijke standpunt is geschreven: hier zou een spectaculaire archeologische vondst de juistheid van de Bijbel bewijzen. Inmiddels heeft hij afstand gedaan van het christelijk geloof – net als ik dat deed na mijn studententijd – maar heeft hij net als ik een grote interesse in de Bijbel en het (vroege) christendom. We zijn nu een paar keer samengekomen om te praten over het schrijven van een boek samen – en misschien zelfs meerdere.
Ben je inmiddels af van het stigma 'De Nederlandse Dan Brown'? (wat ons betreft wel hoor?)
Haha, ja dat vind ik na zes boeken ook wel! Het heeft me wel heel erg geholpen, omdat ik natuurlijk volslagen onbekend was toen vijf jaar geleden ik met Het Petrusmysterie debuteerde. Mensen die ook van Dan Brown-boeken hielden, konden door dit “etiket” mijn boek ook plaatsen. Maar zoals het voor een jonge voetballer eervol is om de nieuwe Cruyff te worden genoemd: op een gegeven moment laat je dat achter je en is het tijd om op eigen benen te staan. Vandaar dat mijn nieuwste boek door HarperCollins Holland ook wordt aangeprezen met: de nieuwe Windmeijer.